ID.nl logo
Sesam, open u! Kom alles te weten over netwerkpoorten
© xiaoliangge - stock.adobe.com
Huis

Sesam, open u! Kom alles te weten over netwerkpoorten

Een woning betreed je via een deur. Datzelfde gebeurt bij data die tussen apparaten wordt verstuurd. Alleen gaat het dan niet om deuren, maar om netwerkpoorten. Hoe werkt dat precies? Op welke manier heb jij daar als gebruiker mee te maken?

Dit artikel is voor de wat gevorderde gebruiker die álles wil weten over netwerkpoorten:

  • Poortnummers
  • Poorttypes
  • Poortcommunicatie en -verkeer
  • Poortregels
  • Portforwarding

Ook interessant: Netwerkproblemen? Analyseer ze met Wireshark

Stel je voor dat je in een gebouw met duizend deuren bent. Achter een van die deuren bevindt zich een persoon. Om snel te communiceren, open je het liefst direct de juiste deur. Bij een computer is dat vergelijkbaar, alleen heb je hierbij te maken met 65536 netwerkpoorten (2^16). Het is natuurlijk niet efficiënt als het apparaat voor elke vorm van communicatie alle poorten een voor een moet openen om de juiste ‘gesprekspartner’ te vinden. Hoe dit dan wel werkt, leggen we in dit artikel uit voor de wat gevorderde gebruiker.

Poortnummers

Als je de systeemkast van je pc opent, zie je geen 65536 netwerkpoorten. Logisch, want we hebben het niet over fysieke poorten voor bijvoorbeeld usb en ethernet. De netwerkpoorten zijn virtuele, logische constructies binnen de software en het besturingssysteem. Zo’n netwerkpoort is een punt waar de data binnenkomt of vertrekt.

Een groot aantal communicatievormen, zoals bepaalde diensten en protocollen, gebruiken zogeheten ‘well-known ports’, dit zijn vaste poortnummers. De worden beheerd door de Internet Assigned Numbers Authority (IANA) en zijn genummerd van 0 tot 1023. Bekende poortnummers zijn 20 en 21 (FTP), 25 (SMTP), 53 (DNS), 80 (http) en 443 (https).

Laten we dit eens testen. Ga naar www.id.nl en vervolgens naar https://id.nl:80. Via :80 geef je aan dat je browser verbinding met poort 80 op de webserver moet maken. Dit lukt helaas niet, want het gaat om https en niet om http. Wat wel lukt, is https://id.nl:443, omdat dit de standaardpoort voor zo’n versleutelde verbinding is.

Een https-verbinding loopt bijna altijd via poort 443.

Poorttypes

Naast de 1024 well-known ports zijn er de geregistreerde poorten (van 1024 tot 49151). Deze zijn niet vast gereserveerd, maar kunnen door softwareontwikkelaars voor hun eigen applicaties worden geregistreerd, zoals 3306 (MySQL-database) en 8080 (alternatieve http).

Tot slot zijn er ook nog de dynamische en private poorten (49152 tot 65535). Zoals je verderop kunt lezen, worden deze poortnummers dynamisch toegewezen door het besturingssysteem. Dit gebeurt wanneer een applicatie daarom verzoekt. Deze poorten worden vaak gebruikt voor tijdelijke communicatie, bijvoorbeeld bij het opzetten van een verbinding voor een e-mailapp.

Een overzicht van de poortnummers vind je via deze pagina. In deze lijst kun je navigeren en gericht zoeken naar poortnummers, servicenamen en protocollen.

Tussen de laagste, gereserveerde poortnummers bevinden zich enkele bekende protocollen.

Poortcommunicatie

Wanneer je met je pc in je thuisnetwerk naar een website surft, stuurt je webbrowser een https-verzoek naar het ip-adres van de webserver, gericht aan poort 443. Op zich is dit eenvoudig, maar in de praktijk blijkt het helaas iets ingewikkelder. Enig inzicht hierin is nuttig om bijvoorbeeld een router of firewall beter en veiliger te configureren.

Wanneer je webbrowser een verzoek stuurt naar de webserver gericht aan poort 443, wijst je pc hiervoor tijdelijk een dynamische poort toe, bijvoorbeeld 62292. Dit verzoek gaat vervolgens eerst naar je router. Deze houdt normaliter een tabel bij, de Network Address Translation-tabel (NAT). Hierin staat welke interne ip-adressen en poorten zijn gekoppeld aan de externe ip-adressen en poorten. De router wijst nu op zijn beurt een externe dynamische poort toe voor deze communicatie, bijvoorbeeld 49800. Ook vervangt de router het interne ip-adres en poort (bijvoorbeeld 192.168.0.181:62292) door zijn eigen externe ip-adres en poort (bijvoorbeeld 84.192.232.207:49800). De webserver ontvangt nu het verzoek (bijvoorbeeld 54.195.223.106:443) en stuurt dit terug naar het ip-adres en poort van je router. Deze raadpleegt vervolgens de NAT-tabel en stuurt het antwoord van de server terug naar je pc met de originele bronpoort. De communicatie is geslaagd.

De communicatie van de pc via de router naar de webserver, en weer terug.

Poortverkeer

Van het hele protocol- en poortengedoe merk je als eindgebruiker gelukkig weinig. Het is vooralwebadres intikken en gaan. Wil je graag achter de schermen van het netwerkverkeer kijken, dan is Wireshark een krachtige en gratis tool die je daarvoor kunt gebruiken. We beperken ons tot een eenvoudig voorbeeld.

Installeer de tool met alle standaardinstellingen (inclusief Npcap) en start deze op. Dubbelklik op de actieve netwerkadapter, zoals Ethernet. Je zult zien dat er meteen veel netwerkverkeer wordt afgevangen. Beëindig dit met de rode stopknop.

Klik nu met rechts op een willekeurige kolomtitel, zoals Source, kies Column Preferences en druk op het plusknopje. Dubbelklik op New Column, vul de naam Bronpoort in en dubbelklik op Number. Klik op het pijlknopje en kies Source port. Herhaal dit voor Doelpoort (Destination Port). Haal eventueel de vinkjes weg bij alle overige items, behalve bij No., Source en Destination. Bevestig met OK.

Druk op de blauwe haaienvin en surf met je browser naar https://id.nl, waar je snel op een paar interne sitelinks klikt. Ga terug naar Wireshark en vul bovenaan in het filterveld ip.addr == 54.195.223.106 in. Dit zorgt ervoor dat je alleen de communicatie met de webserver van id.nl te zien krijgt. Je kunt het ip-adres van zo’n server achterhalen door op de opdrachtregel nslookup id.nl uit te voeren.

Je zult zien dat de bronpoort van je eigen pc 443 is en de bronpoort van de webserver een tijdelijk toegekend dynamisch poortnummer is. De rol van de tussenliggende NAT-router valt hier niet uit af te leiden.

De poortnummers zijn duidelijk zichtbaar, maar de router blijft buiten het gezichtsveld.

Poortregels

Wanneer je een kamer wilt binnengaan, mag de deur niet op slot zijn. In de netwerkwereld is dit vergelijkbaar. Om via een bepaalde poort te communiceren, moet deze openstaan of minstens opengaan zodra er wordt aangeklopt.

Het openen en sluiten van poorten, eventueel alleen voor specifieke ip-adressen en netwerkprotocollen, is de taak van een firewall die daarmee je netwerk beter beveiligt.

We illustreren dit met een eenvoudig experiment. Stel, we willen op onze Windows-pc het uitgaande verkeer naar alle https-webservers blokkeren.

Druk hiervoor op Windows-toets+R en voer wf.msc uit. Het venster van de Windows Firewall verschijnt. Klik links op Regels voor uitgaande verbindingen en rechts op Nieuwe regel. Selecteer Poort, druk op Volgende, kies TCP en vul bij Specifieke poorten 443 in. Druk op Volgende en selecteer De verbinding blokkeren. Druk op Volgende, laat de drie netwerktypes geselecteerd, druk nogmaals op Volgende en vul een naam voor je regel in, bijvoorbeeld Blokkeer 443. Zodra je bevestigt met Voltooien wordt je regel bovenaan toegevoegd en is deze actief, zoals je merkt na een herstart van je browser. Vanuit het rechterdeelvenster kun je de regel altijd weer Uitschakelen of Verwijderen.

In de praktijk gebeurt ook het omgekeerde. Standaard blokkeert je firewall alle binnenkomende verkeer. Als een webserver een specifieke poort in je pc wil bereiken, kan het nodig zijn dat je in de firewall die poort voor binnenkomend verkeer (van dat protocol en die webserver) openzet. In dit geval kies je Regels voor binnenkomende verbindingen en De verbinding toestaan.

Met deze firewall-regel blokkeer je de communicatie met alle https-webservers.

Van buiten naar binnen

Je weet nu al hoe je via Windows Firewall ongewenst verkeer kunt blokkeren en gewenst verkeer kunt toelaten. We hebben dit op poortniveau gedaan, maar bij het opstellen van zo’n regel kun je ook op applicatie-, adres- en/of protocolniveau werken. Vergelijkbare mogelijkheden zitten vast ook in je eigen firewall als je liever niet de ingebouwde Windows Firewall gebruikt.

Helaas zijn we er nog niet helemaal, want zoals gezegd fungeert je router altijd als verbinding voor het verkeer tussen je netwerkapparaten en het internet. Stel dat je in je netwerk een eigen server draait, zoals een bestandsserver, webserver of netwerkcamera, die je ook van buitenaf wilt bereiken. Dit kan problematisch zijn, want het apparaat waarop je service draait, heeft een intern ip-adres (bijvoorbeeld 192.168.0.181) dat niet zomaar van buitenaf bereikbaar is. Je kunt wel (het externe wan-ip-adres van) je router bereiken, maar hoe weet de router dan voor welk netwerkapparaat dat binnengekomen verzoek bedoeld is? Een mogelijke uitweg is poortdoorschakeling (port forwarding). Het komt erop neer dat je je router instrueert om alle binnenkomende verkeer op een specifieke poort automatisch naar (het interne lan-ip-adres van) het gewenste apparaat door te sluizen. Hoe pak je dit aan?

Je router heeft twee netwerkingangen: een naar internet (extern ip-adres) en een naar je netwerk (intern ip-adres).

Voorbereiding portforwarding

Allereerst moet je het interne ip-adres van het betreffende netwerkapparaat kennen. Dit doe je het handigst via je router. Start je browser en voer het interne ip-adres van je router in. Dit adres lees je normaal af na het uitvoeren van het commando ipconfig op de Opdrachtprompt, bij Default Gateway (bijvoorbeeld 192.168.0.254). Je belandt nu in de webinterface van je router, waar je een lijst met interne ip-adressen van verbonden netwerkapparaten vindt, bijvoorbeeld bij DHCP Client Table of Connected Devices. Raadpleeg eventueel de routerhandleiding, en noteer het beoogde adres.

Daarnaast heb je het poortnummer nodig waarop de betreffende service bereikbaar is, evenals het gebruikte protocol, meestal tcp of soms (ook) udp. Raadpleeg hiervoor de handleiding bij de betreffende service of het apparaat.

De lijst met (ip-adressen van) enkele aangesloten apparaten op onze router.

Doorschakelen

Je hebt nu voldoende informatie om een regel voor poortdoorschakeling in te stellen op je router. Hoe je dit doet hangt af van je routertype. Op www.portforward.com/router.htm vind je instructies voor vele routers. Hieronder vind je een algemene werkwijze.

Zoek in je routerinterface naar een onderdeel als Port Forwarding of Virtual Server en klik op Add Rule. Geef je regel een naam, vul bij het juiste item het interne ip-adres van je server of apparaat in, kies het bijbehorende protocol en vul tevens het interne poortnummer in. Vaak wordt ook om een extern poortnummer gevraagd. Meestal is dit hetzelfde als het interne, maar dat hoeft niet. Bewaar je aanpassingen met Save of Apply.

Nu hoef je alleen maar de juiste applicatie te verbinden met het externe ip-adres van je router, op het ingegeven (externe) poortnummer. Dit ip-adres kom je te weten door vanaf een pc in je netwerk te surfen naar www.whatismyip.com.

Bij poortdoorschakeling kunnen er enkele complicaties optreden. Eén daarvan is dat het externe ip-adres van je router vaak dynamisch door je internetprovider wordt toegekend en dus kan veranderen. Om te vermijden dat je steeds het actuele adres moet kennen, kun je een dynamisch DNS (DDNS) gebruiken. Dit kan ook gratis, bijvoorbeeld bij NoIP, Dynu of Duck DNS.

Eenmaal de juiste plek gevonden, heb je snel een nieuwe regel toegevoegd.

Poortscan

Je begrijpt dat elke open poort een extra kwetsbaarheid in de beveiliging van je thuisnetwerk kan zijn, omdat dit een toegangspunt biedt voor potentiële aanvallers. Het is dus essentieel om alleen de hoogst noodzakelijke poorten open te zetten. Om snel de status van je netwerkpoorten te controleren, kun je een poortscan uitvoeren. Hierbij controleert een tool systematisch alle poorten op een ander apparaat.

Dit kan van binnenuit met een gratis tool als Nmap (de grafische frontend Zenmap wordt mee geïnstalleerd), maar ook van buitenaf. Dit laatste is nuttig omdat je je dan in de positie van een potentiële aanvaller plaatst. Gratis online scanners zijn onder meer Nmap Online (voor een publieke scan vul je het externe ip-adres of de DDNS-domeinnaam van je router/netwerk in) en GRC ShieldsUP!.

Bij GRC ShieldsUP! ga je als volgt te werk: klik op Proceed en kies bij voorkeur All Service Ports. De scan van de ‘laagste’ 1056 poorten start meteen. Een open poortnummer kleurt rood, een gesloten poort blauw en een stealth-poort groen. Dit laatste is iets veiliger omdat zo’n poort helemaal niet reageert op binnenkomende datapakketten, terwijl bij een blauwe poort een aanvaller weet dat er een actief systeem achter zit, alleen hij kan er niet (zomaar) binnen.

Klik op een blokje van een poortnummer voor meer (algemene) feedback. Let onder meer op poorten 22 (ssh) en 23 (telnet), omdat hackers deze graag in de gaten houden. Tref je inderdaad een of meer onverwachte open poorten aan, zoek dan in je router en op je netwerkapparaten welke services deze openingen daadwerkelijk nodig hebben. Eventueel sluit je ze af met je firewall, al dan niet tijdelijk als test.

Alle poorten in stealth (achter router en firewall).

 

▼ Volgende artikel
Help, mijn airfryer stinkt! Wat moet ik doen?
© Saskia van Weert
Huis

Help, mijn airfryer stinkt! Wat moet ik doen?

Wie zijn airfryer vaak gebruikt, komt het vroeg of laat tegen: hij verspreidt een vreemd geurtje. Zelfs als je de mand en bak na elke sessie schoonmaakt, kan hij gaan stinken. Maar geen nood, met onze tips maak je een einde aan de onprettige luchtjes.

In dit artikel over je airfryer lees je:

• Waar die etenslucht vandaan komt • Hoe je je airfryer nog beter schoonmaakt • Hoe je voorkomt dat er nieuwe vervelende geurtjes ontstaan

Lees ook: Review Ninja Foodi Dual Zone-airfryer – Toegankelijke alleskunner

Hoe ontstaat een nare geur in de airfryer?

Een veelvoorkomende oorzaak van luchtjes is opgehoopt vet of achtergebleven voedselresten. Tijdens het bakken vallen er regelmatig kruimels, vet uit vlees of snacks of stukjes voedsel op de bodem van het apparaat, waar ze bij volgende sessies kunnen verbranden. Die deeltjes worden heet, waardoor je ze ruikt. Ze kunnen ook rookontwikkeling veroorzaken.

Ook als je sterk ruikende etenswaren bereidt, zoals vis of broccoli, ruik je dit tijdens het bakken en vaak ook de keer erna, als je je airfryer opwarmt.

Ook is het verwarmingselement gevoelig voor vervuiling. Als vet tijdens het bakken opspat en zich hecht aan het element, zal dit bij volgende keren verbranden, wat opnieuw geur- en rookoverlast veroorzaakt. Het element zit doorgaans boven in je apparaat, of achter de mand, waardoor je er eigenlijk niet goed bij kunt om even met een natte doek af te nemen.

Schoonmaken: de eerste stap naar een frisse airfryer

Reiniging van losse onderdelen

Begin bij de lade en het mandje van de airfryer. Laat deze componenten 15 tot 30 minuten weken in warm water met afwasmiddel. Gebruik daarna een zachte borstel of spons om achtergebleven vet en vuil te verwijderen. Als je een schuurspons gebruikt, kies dan de zachte kant.

Voor hardnekkige vervuiling is baking soda een probate oplossing. Strooi het poeder op aangekoekte delen en schenk er een zure vloeistof over, zoals azijn. Het gaat dan bruisen. Laat even inwerken en neem af met een zachte doek.

©ID.nl

Reiniging van het verwarmingselement

Het verwarmingselement wordt vaak vergeten, terwijl dit juist de plek is waar hardnekkig aangekoekt vet gaat stinken. Zet de airfryer uit, haal de stekker uit het stopcontact en kantel het apparaat voorzichtig zodat het element goed bereikbaar is. Gebruik een zachte doek of borstel, eventueel met een milde ontvetter, om vetresten voorzichtig te verwijderen. Let erop dat je geen agressieve schoonmaakmiddelen of harde schuurmaterialen gebruikt – die kunnen het element beschadigen. Klaar? Gebruik dan een vochtige doek om eventuele resten van het schoonmaakmiddel weg te vegen.

Neutraliseren van geuren

Is je airfryer nog redelijk schoon of nieuw, dan kun je hem opfrissen met een simpele truc. Leg enkele plakjes citroen in een ovenschaaltje met water, zet dit in de airfryer en laat het apparaat circa tien minuten draaien op 180 graden. De stoom neutraliseert geurtjes en maakt het vet alvast wat los, zonder dat je hoeft te schrobben.

Een alternatief is het gebruik van azijn. Vul een hittebestendig schaaltje met een scheut witte azijn, plaats dit in de airfryer en laat het apparaat vijf minuten verwarmen op circa 160 graden. De dampen nemen geurtjes op – helemaal natuurlijk.

Voorkomen is beter dan genezen

Het structureel schoonhouden van de airfryer voorkomt dat geuren zich überhaupt kunnen ontwikkelen. Een van de handige manieren om geurtjes te voorkomen is om speciaal voor de airfryer ontwikkeld bakpapier te gebruiken, of herbruikbare siliconen vormen.

Maak er dus een gewoonte van om je airfryer na elk gebruik even schoon te maken. Ook als alles er schoon uitziet, blijven er vaak toch vetresten achter. Laat de bak en mand afkoelen en was ze daarna af – of zet ze in de vaatwasser, als dat kan. Neem tot slot het binnenwerk af met een vochtige doek.

Gebruik jij al airfryer-bakpapier?

Dat houdt je machine schoon (dus: minder afwas 😃)

©Hazal

Ideale aanpak

Een schone airfryer ruikt niet alleen frisser, maar werkt ook beter. Door regelmatig schoon te maken, af en toe citroen of azijn te gebruiken en ook het verwarmingselement niet over te slaan, voorkom je dat het apparaat gaat stinken.


 

▼ Volgende artikel
Ecostand op wasmachines: hoe werkt dat en wat bespaar je ermee?
© Washing in a washing machine
Huis

Ecostand op wasmachines: hoe werkt dat en wat bespaar je ermee?

We draaien thuis heel wat wasjes en dat maakt de wasmachine tot een van de grootste verbruikers van stroom en water. Energiezuinige functies zoals de ecostand moeten dat verbruik terugdringen. Maar hoe werkt zo'n stand precies? En belangrijker nog: wat levert het op?

In dit artikel lees je: • Waarom de ecostand écht zuiniger en goedkoper is • Wanneer je kunt kiezen voor wassen op lagere temperaturen • Waarom korte wasprogramma's juist níet zuinig zijn • Waar je op moet letten als je een energiezuinige wasmachine wilt kopen

Lees ook: Zo kies je de zuinigste huishoudelijke apparatuur in huis

In een gemiddeld huishouden is de wasmachine verantwoordelijk voor zo'n 5 procent van de energierekening. Per wasbeurt verbruikt een machine gemiddeld 60 liter water – vergelijkbaar met een lange douche. Vooral op het stroomverbruik valt winst te behalen. Wassen op lagere temperaturen is niet alleen gunstig voor je elektriciteitsverbruik, ook je kleding blijft langer mooi bij niet te hoge temperaturen. En het milieu vaart er ook wel bij.

Alle reden dus om bewuster te wassen. Vrijwel elke moderne wasmachine biedt meerdere zuinige programma's. Je kunt kleding wassen op 20 of 30 graden, maar dat is niet altijd de beste keuze. De ecostand is vaak slimmer.. En de knop voor de snelle was? Sla die maar zo veel mogelijk over.

©Monkey Business Images

De ecostand is écht zuiniger en goedkoper

De ecostand op de wasmachine is ontwikkeld om – inderdaad – stroom te besparen. Op nieuwere modellen herken je dit programma aan de naam 'Eco 40-60', bij oudere machines zie je vaak een 'e' of een icoontje met een blaadje. Wie dit programma weleens gebruikt, weet dat het aanzienlijk langer duurt dan een normaal wasprogramma. De vraag is dan ook: ben je met de ecostand echt voordeliger uit?

Het korte antwoord: ja. Een ecowasbeurt verbruikt gemiddeld zo'n 30 procent minder energie dan een standaardprogramma. Dat verschil zit vooral in de temperatuur. '40-60' verwijst niet naar de temperatuur van het ecoprogramma zelf, maar naar de temperatuur waarop je je kleding normaal zou wassen. De ecostand warmt het water minder op – meestal blijft de temperatuur onder de 40 graden – maar laat de trommel wel langer draaien. Daardoor wordt de was alsnog goed schoon. Qua stroomverbruik maakt die langere wastijd nauwelijks verschil; het verwarmen van water kost namelijk veel meer energie dan het ronddraaien van de trommel.

Per ecowasbeurt bespaar je ongeveer 0,4 kWh. Doe je honderd wasjes per jaar, dan komt dat neer op 40 kWh. Afhankelijk van je stroomtarief scheelt dat al snel enkele tientjes op jaarbasis. Ook het waterverbruik daalt: gemiddeld gebruik je 30 liter minder per wasbeurt.

Nog een voordeel aan dit wasprogramma is dat je dankzij de lage temperatuur al je kleding bij elkaar kunt gooien, of je deze nu normaal gesproken op 40 of 60 graden wast. Zo krijg je de trommel sneller vol, hoef je minder vaak te wassen en bespaar je nog meer.

Was niet al te vies? Op lagere temperaturen wassen kan ook

Een andere mogelijkheid is om een standaardprogramma te kiezen op een lagere temperatuur, bijvoorbeeld 20 of 30 graden. Dat is vaak een zuinige keuze, zolang je was niet al te vuil is. Deze programma's duren namelijk minder lang dan de ecostand, waardoor hardnekkig vuil soms blijft zitten. Is de was echt vies? Dan kies je beter voor het ecoprogramma.

Zelfs een verschil van 10 graden kan al behoorlijk schelen in je stroomverbruik. Volgens de Consumentenbond kost een was op 30 graden de helft minder dan eentje op 40 graden. En meestal wordt je was net zo schoon. Wanneer is 40 graden dan wel aan te raden? Bijvoorbeeld als je ziek bent geweest, een allergie hebt, of als je was echt vuil is – met geurtjes of vlekken. Ook ondergoed en sokken kunnen beter op 40 graden.

©Mr Doomits

Wist je dat handdoeken en beddengoed lang niet altijd op 60 graden gewassen hoeven te worden? Alleen als je zeker wilt zijn dat bacteriën worden gedood – bijvoorbeeld bij een huisstofmijtallergie, besmettelijke ziektes of wondjes – is die temperatuur echt nodig. In de meeste gevallen is dat niet aan de orde en volstaat een lagere stand prima. Vaak is zelfs 40 graden al meer dan genoeg. Houd er wel rekening mee: hoe warmer je wast, hoe sneller stoffen slijten.

Korte was: klinkt voordelig, is het niet

Op de meeste wasmachines vind je ook de mogelijkheid om extra snel te wassen. Deze optie staat meestal aangegeven als 'snelle was'. Je was is dan binnen een halfuur klaar, wat misschien zuinig lijkt. Maar dat ís het niet.

Omdat het programma in korte tijd net zo grondig moet wassen als een normaal programma, gebruikt het juist veel water en vooral veel energie. Per saldo ben je dus duurder uit dan met een standaard wasbeurt. Snelle programma's zijn vooral handig in noodgevallen – bijvoorbeeld als je iets hebt gemorst of een paar kwetsbare kledingstukken apart wilt wassen. Maar gebruik deze optie liever niet te vaak.

©Krakenimages.com

Overstappen op een energiezuinige wasmachine

Als je nog een oude wasmachine hebt staan, kan het lonen om over te stappen op een energiezuinig model. Dat kan je per wasbeurt zo een paar dubbeltjes schelen. Een moderner exemplaar mag dan misschien wat kosten, maar die investering betaalt zich uiteindelijk vanzelf terug.

De besparing zit vooral in het verwarmen van water – moderne machines doen dat een stuk slimmer. Daarnaast zijn veel zuinige modellen uitgerust met automatische beladingsdetectie. Daarmee meet de wasmachine precies hoeveel was er in de trommel zit, en soms zelfs hoe vuil die is. Op basis daarvan past het apparaat het water- en energieverbruik aan per wasbeurt. Ben je op zoek naar een nieuwe wasmachine? Bij goede witgoed(web)winkels kun je filteren op energielabel en op de aanwezigheid van automatische beladingsdetectie. Zo weet je zeker dat je niet te veel verbruikt!

OSZAR »